dinsdag 2 oktober 2012

Genetic Roulette

Wat nu?! Blijkt het dat de veiligheid van GMO's helemaal nooit écht bewezen is? Vele studies die de gevaren voor de menselijke gezondheid bewijzen, worden afgedaan als onzorgvuldig en meer redenen om de sleutel tot voedselzekerheid, GMO's, te kunnen benutten. Dit zijn geluiden die ik veel gehoord en gelezen heb en ik denk meerdere mensen van dit blog met mij.

Nu komt ie, er is een documentaire en boek verschenen genaamd 'Genetic roulette', waarin glashard zou worden aangetoond dat de Amerikanen voor het lapje worden gehouden als het gaat om voedselveiligheid. Dit is het beeld dat ik van de recensies van deze docu heb gekregen. Laten we er met een kritische blik naar kijken, maar doe het zeker met een open mind. Ik vraag mij af hoe positief ik nog ben over GMO's als ik hem gekeken heb. Mógen we nog steeds positief blijven over de geldmachine die GMO heet?

Die laatste vraag bespreek ik graag met mensen die straks de docu gezien hebben. Schrijf die recensie, open en eerlijk!



vrijdag 21 september 2012

Discussie (on)veiligheid GMO's

Op foodlog.nl is een zeer boeiende discussie gaande over de (on)veiligheid en (on)gezondheid van GMO's.

Ik ga de discussie volgen en de feiten checken. 

Ik zeg, meelezen!

http://www.foodlog.nl/artikel/opschudding-rondom-gezondheidseffecten-gmo/

woensdag 5 september 2012

De macht om ons voedsel

Onderaan een link van een zeer interessante documentaire van Gideon Levy die zelf onderzoekt hoe de omstandigheden zijn in een land als Uganda en of GMO's daar daadwerkelijk meerwaarde gaan bieden. Monsanto lijkt een spelletje te spelen, een spelletje waar de WUR achter staat. De WUR wordt, aldus Gideon Levy, financieel gesteund door Monsanto..

Op de Dappermarkt in Amsterdam waar Levy woont en z'n boodschappen doet, zijn geen voedselrellen uitgebroken en de kosten van zijn dagelijks brood zijn niet noemenswaardig gestegen. In andere landen zoals India en Uganda gaan mensen wel de straat op, omdat ze hun eten niet meer kunnen betalen. Levy wil weten of we elke wereldburger te eten kunnen blijven geven. Daarvoor moet de wereldvoedselproductie omhoog, gezien de sterk stijgende wereldbevolking. De vraag is hoe. Door grootschalige, technologische landbouw met minder boeren of is de toekomst juist aan de kleine agro-biologische boer? Levy stuit op een richtingenstrijd. Zo kiezen Landbouwuniversiteit Wageningen (financieel gesteund door onder andere de Bill Gates Foundation) en Zadenmultinational Monsanto voor de eerste weg: technologie en massaproductie met gebruik van bestrijdingsmiddelen. Maar de speciale VN- rapporteur voor voedsel ziet veel meer heil in de kleine biologische boer. De uitkomst van deze strijd zal de toekomst van veel ontwikkelingslanden bepalen. 


Uganda is zo'n land dat moet kiezen welke weg het opgaat. Levy bezoekt er een voor Afrikaanse begrippen modern lab waar een speciale banaan wordt gekweekt. Het patent blijkt bij het bedrijf Monsanto te berusten. Ook bezoekt hij een kleine biologische boer die juist werkt voor de locale markt. Het rijke westen heeft het geld, de kennis en de techniek om de landbouw in ontwikkelingslanden een stap verder te helpen. Maar tegen welke prijs? 

Wordt een land als Uganda beter van de bemoeienis van Zadenmultinational Monsanto? Dit bedrijf geeft veel zaden weg om de landbouw in de derde wereld te helpen. Levy onderzoekt de schaduwkant van deze schijnbare liefdadigheid. Bron: Avro
http://www.onlinedocumentaires.nl/documentaire/levy-en-de-macht-om-ons-voedsel

woensdag 27 juni 2012

GGO's are here to stay

Hoe staat het momenteel met het onderzoek naar en de toepassing van GGOs in Nederland en Europa? Kan het een rol spelen op het gebied van duurzaamheid? Hoe kan het negatieve imago van GGOs worden aangepakt? We vroegen het aan prof. dr. Euverink.


Prof. dr. Euverink, vakgebied microbiologie, speelt een grote rol in de BioBRUG. De BioBRUG is een samenwerkingsverband tussen de Universiteit van Groningen en het bedrijfsleven op het gebied van duurzaamheid. Het onderzoek met GGOs kan hierbij een rol spelen. Dhr. Euverink is dan ook bij uitstek een persoon die de bovenstaande vragen kan beantwoorden.



Dat Nederlandse voeding momenteel nog relatief vrij is van GGO-gerelateerde technieken is de eerste aanname die dhr. Euverink doorprikt.Veel toevoegingen in ons huidige voedsel, zoals enzymen die aan bijvoorbeeld brooddeeg worden toegevoegd , worden al gemaakt door bacteriën of schimmels die genetisch gemanipuleerd zijn. Dit valt echter vaak buiten de discussie omdat het GGO-organisme niet ZELF in ons eten belandt.Euverink ziet veel kansen voor GGOs in het duurzaamheidsvraagstuk en speelt daar zelf ook graag een grote rol in. Te denken valt aan de aanpak van antibioticaproblematiek, het omzetten van biologische materialen naar opnieuw bruikbare stoffen en het realiseren van beter en houdbaar voedsel. Op de vraag of door het spelen met DNA niet op de stoel van een schepper gaat zitten antwoordt hij:DNA is DNA. Ik heb niet zoveel moeite met het feit dat DNA van een microorganisme in een plant wordt gezet. Zeker als het een al aanwezige functionaliteit efficiënter maakt.Hij geeft aan dat wel onderzocht moet worden of er geen schade wordt berokkend bij de beoogde doelgroep. Maar dat het een techniek is waarmee directer en gerichter kan worden gewerkt dan met klassieke veredeling als kruisen en selecteren is volgens hem een feit. De vraag of er niet mogelijk te grote risicos aan kleven wuift hij weg:De vraag is welk risico je accepteert. Is dat 1 op de 100.000? 1 op de miljoen? Of nul? Dan kun je namelijk niets meer.Wetgeving bepaalt dergelijke acceptabele grenswaarden. Zo geldt voor ons drinkwater dat er per jaar minder dan 1 op de 10.000 consumenten ziek mag worden. Op het gebied van GGOs in voeding bestaat er volgens dhr. Euverink nog geen soortgelijke risicowetgeving.Dat hoeft nog niet. Maar zodra we uit noodzaak voor import of verbouw van GGOs moeten kiezen accepteren we een hoger risico.Hij erkent dat in de eerste gewassen antibioticaresistentiemerkersterecht waren gekomen. Dit had bij verdere uitrolling tot antibioticaresistente bacterien kunnen leiden, met alle gevolgen vandien.Dat is nu wel verbeterd.

Het huidige imagoprobleem van GGO gewassen komt volgens hem voort uit het feit dat producenten als Monsanto de verkeerde volgorde hebben gekozen: bij de introductie van de techniek hebben ze vooral hun eigen belang voorop gesteld in plaats van dat van de consument.Als ze waren begonnen met het introduceren van een tomatenras dat bijvoorbeeld een stuk steviger is en daardoor minder snel bederft zou de technologie ongetwijfeld sneller geaccepteerd worden.Het huidige negatieve beeld rondom GGOs kan volgens hem dan ook alleen ongedaan gemaakt worden door een crisis of een noodzaak. Zo zouden GGOs trapsgewijs via de hoek van de medicijnen kunnen worden geïntroduceerd op de Europese markt. De volgende stap zou gezondheidsbevorderende voeding zijn, met bijvoorbeed meer vitaminen of anti-oxidanten. Uiteindelijk zullen ook reguliere gewassen genetisch gemanipuleerd kunnen zijn. Via deze stappen, waarbij van een initieel klein naar een groot aantal hectares wordt gewerkt, wordt bovendien voorkomen dat eventuele risicovolle consequenties niet meer terug te draaien zijn. Een tijdens het gesprek veelvuldig terugkerend argument isefficiëntie.We hebben nu eenmaal meer en meer monden te voeden, schaarsere grond en we willen een hogere opbrengst per hectare. Als dat niet meer op te lossen is met technieken als kruisen, maar wel met GGOs, dan zullen de ontwikkelingen die kant op gaan. Dat is een keuze die je maakt als samenleving. Maar zaken als verlies van de natuurlijke diversiteit in gewassen worden daar niet in meegenomen.Problemen, die voortkomen uit het systeem, als machtsposities van zadenproducenten, maar ook mogelijke kruisbestuiving van andere gewassen kunnen volgens hem wellicht worden voorkomen door het afschaffen van patenten, productie overlaten aan de vrije markt en het creëren van steriele gewassen. Boeren zullen daardoor in vergelijking met de huidige situatie wel in een afhankelijke positie komen.Dat klopt, maar als de huidige landbouwtechnologie de problemen niet meer kan oplossen is dit onvermijdelijk. Het blijft een voortdurende afweging van belangen.Hij geeft aan dat een eerlijker verdeling van voeding en lokaal produceren al een flink deel van de voedselproblematiek zal oplossen, maar ook daar zit een maximum qua productie aan verbonden. Conclusie? GGO's zijn here to stay.

Hilde Anna de Vries: Op basis van dit gesprek bekruipt mij het gevoel dat GGO’s misschien wel veel sneller dan ik had verwacht op grote schaal zullen worden ingevoerd. Het feit dat efficiëntie overwegingen hier een van de grootste drijfveren voor zijn vind ik enigszins verontrustend. Pure marktwerking is in mijn ogen namelijk niet de oplossing voor alle wereldproblematiek. Bijvoorbeeld door het feit dat belangrijke zaken als ethiek en het belang van biodiversiteit hier simpelweg geen enkele rol in spelen. Ook het feit dat GGO's NU al een grote rol spelen in onze voedselvoorziening via productie van additieven vond ik enigszins shockerend. Wat vind jij? 

zondag 24 juni 2012

In gesprek met Esther Kok

Door: Susan

Tijdens het onderzoek naar GGO’s kan de werkgroep Wageningen University and Research Centre (WUR) niet onbezocht laten. Eén van de onderzoeksinstellingen gelegen in Wageningen is het instituut voor voedselveiligheid RIKILT. Om meer te weten te komen over de regelgeving en veiligheidsprocedures van GGO’s spraken wij met Esther Kok, medewerker van het RIKILT en groepshoofd Dienst Landbouwonderzoek.

Het RIKILT houdt zich bezig met voedsel- en diervoederveiligheid, de beoordeling van GGO’s en detectie en traceerbaarheid van GGO’s. Zij adviseert overheidsinstanties en de European Food Safety Authority (EFSA) over de veiligheid en detectie van GGO’s. Kok ondervindt regelmatig (internationale) regelgeving tijdens haar werk en is bekend met de Europese procedures rondom de toelating van GGO’s.
Dit gaat in grote lijnen als volgt in zijn werk. Bij de beoordeling van een GGO worden het RIKILT en de Commissie genetische modificatie (COGEM) gevraagd door de EFSA advies te geven. Het RIKILT informeert over de veiligheid rondom voedsel en diervoeder en het Cogem is expert op het gebied van beoordeling van milieuaspecten . Daarnaast wordt er naar de moleculaire biologische effecten gekeken. Deze drie aspecten tezamen geven de risico’s weer van de nieuwe GGO. Vervolgens bekijken de lidstaten het rapport van de EFSA en is het aan hen om een beslissing te nemen over het toelaten van het organisme. Het komt vaak voor dat de lidstaten het niet met elkaar eens zijn. Op dat moment besluit de Europese Commissie over de toelating. Zij baseert haar keuze volledig op de risicoweergave van de EFSA. Deze procedure neemt minstens zes maanden in beslag, maar het kan ook een aantal jaren duren. Duidelijk is de grote rol die de EFSA in dit geheel inneemt. Het enigszins dubieuze imago dat het EFSA heeft[1], kan Kok niet bevestigen. Kok: ‘In mijn tijd in de werkgroep food and feed bij de EFSA heb ik nog nooit belangenverstrengeling gevoeld. Naar mijn idee heb ik alleen bekwame en relatief onafhankelijke collega’s gehad.’
Een belangrijk positief gevolg van GGO’s is volgens Kok het feit dat men veel beter kijkt naar de kwaliteit en impact van gewassen. Echter, op dit moment wordt dit alleen gedaan bij GGO gewassen. Kok pleit voor controle over de hele linie, zowel bij GGO’s als  gewassen die gekweekt zijn door middel van klassieke veredeling. Immers, ook deze gewassen kunnen onbedoelde neveneffecten hebben.
Een negatief gevolg van de langdurige toelatingsprocedure van de EU is het voordeel van grote zaadbedrijven en opzichte van kleine zaadbedrijven. De grote drie, Monsanto, Syngenta en DuPont, hebben voldoende geld om deze dure procedure te doorlopen en eigen onderzoek te financieren. Kleine bedrijven hebben dat niet en krijgen op deze manier geen kans mee te doen in deze nieuwe techniek. Hierdoor is er weinig concurrentie tussen de zaadbedrijven, wat de innovatie niet ten goede komt. Op langere termijn is dit nadelig voor de marktwerking en biodiversiteit.

Tot slot wil Kok ons en de Rabobank adviseren vooral op een pragmatische manier om te gaan met GGO’s. De techniek is er en wordt wereldwijd steeds meer gebruikt. Het zou onverstandig zijn om als Europa GGO’s volledig te verbieden. Een ‘case by case’ benadering van GGO’s is het beste.

woensdag 20 juni 2012

Overtuigde wetenschap

Door: Janno
Tabaksplanten in Wagenginen die genetisch
gemodificeerd zijn om zware metalen als
zinc en cadmium uit vervuilde bodems op te nemen.
Genetische modificatie is een internationaal heet hangijzer. De meeste praktische toepassingen van de gewassen vind je bovendien niet in Europa, dat haar haar deuren angstvallig gesloten houdt. Je zou bijna vergeten dat in Nederland wel een van de best aangeschreven agrarische kenniscentra van de wereld staat: Wageningen University & Research (WUR).

Hoewel tegenstanders WUR ongetwijfeld als deel van ‘het systeem’ (het huidige systeem van voedselproductie, J.L.) zouden betitelen, konden we natuurlijk niet om zo’n gerenommeerd instituut heen. Dus ontmoetten Susan en ik op deze woensdag om half negen ’s ochtends Erik Toussaint, die als hoofd communicatie met een specialisatie in genetica geroutineerd met ‘lastige’ vragen omging. Later die ochtend spraken we met Esther Kok, die zich als hoofd van het RIKILT instituut voor voedselveiligheid bezig houdt met genetisch gemodificeerde voedselproducten. Als klap op de vuurpijl nam Mark Aarts ons mee het lab in, ondertussen een vurig pleidooi houdend voor genetische modificatie.

Ik heb ontdekt dat het vaak leerzamer is je te laten overtuigen dan je te veel tegen argumenten en gedachtegangen te verzetten. De drie wetenschappers die Susan en ik vandaag spraken, waren unaniem in hun positieve houding ten opzichte van GGO. ‘Het is  een tool en we moeten alle tools in onze gereedschapskist gebruiken om de wereld te kunnen voeden’, stelde Toussaint. Later sloten Kok en Aarts zich vrijwel naadloos bij deze stelling aan en gingen zelfs nog verder. De strikte regelgeving rond GGO’s was volgens hen eerder schadelijk dan noodzakelijk. Volgens Kok hebben de ‘indianenverhalen van een heel klein groepje mensen’ geleid tot ‘zwartmakerij van wetenschappers die tot voorbij de Tweede Kamer rijkt’. En voor Aarts was het duidelijk: een toekomst zonder GGO gaat niet plaatsvinden.

Louise Fresco schreef het al eerder:
GMO is here to stay. Ze herhaalde dit bij het kick-off weekend van deze Academie en deed dat met een overtuigingskracht die moeilijk naast je neer te leggen viel. Diezelfde op kennis gestoelde zekerheid (zeker geen arrogantie!) was vandaag meer dan duidelijk bij de wetenschappers in Wageningen. Ja, GGO’s kunnen veilig voor mens, dier en milieu worden gebruikt. Ja, ze kunnen en zullen gaan helpen om een duurzamer voedselsysteem te maken. En nee, het kan eigenlijk niet dat we iets over hoofd zien. ‘Of tenminste, niet méér dan bij allerlei andere risico-overwegingen die we wel accepteren’, nuanceerde Aarts.

Eerder liet ik me ten tijde van het Britse protest tegen een proefveldje genetische gemanipuleerde tarwe nog overtuigen door een aantal goede tegenargumenten. Vooral het feit dat we gen-tech eigenlijk niet nodig hebben en dat het een uitvloeisel is van een bepaald, niet noodzakelijkerwijs wenselijk, wereldbeeld, vind ik nog steeds steekhoudend. Maar de rationele, rustige en vooral zelfverzekerde argumentatie van de experts die ik vandaag heb ontmoet, heeft mijn angst voor GGO’s an sich weer doen verminderen en mijn enthousiasme voor de mogelijkheden doen toenemen.

Alhoewel ik wel een slag om de arm hou, hierover later meer.


zondag 10 juni 2012

GGO's: droom of nachtmerrie?

Door: Ella
In Brussel hebben we met een delegatie van de YFM Hans van Scharen ontmoet. Hans is collega van Barbara Redant, beide beleidsmedewerker van Bart Staes, Vlaamse Groene Europarlementariër. Het trio stelde vast dat er in het nederlandstalig taalgebied geen toegankelijk boek bestond over ggo's, dus schreven ze er zelf maar een.

In het boek wegen de auteurs de pro’s en contra’s van ggo’s af. Bart discussieert met zijn studievriend en milieuactivist Koen en met bio-ingenieur Nathalie, heftig voorstander van ggo’s.

In België zijn op dit moment, net als in Engeland, demonstraties rondom een GGO proefveld bij Wetteren. Bart Staes nam het op voor de actievoerders. Het debat dat zich erna ontwikkelde verengde zich tot de vraag of actievoerders nu wel of geen geweld hadden gebruikt. Dat trok de aandacht weg van het wezenlijke debat over de zin en onzin van ggo's. Een cruciaal debat over de toekomst van onze landbouw en de mondiale voedselproductie. Dit boek wil daar dieper op in gaan.

Hans van Scharen benadrukt dat er op Europees niveau - met succes - een sterke biotech-lobby gaande is via ‘EuropeBio’, die ggo’s en dito voedsel door wil drukken, ondanks het feit dat vele enquêtes al jaren aantonen dat een ruime meerderheid van de Europese bevolking hier niets van wil weten. Er is ook het veel voorkomend fenomeen dat adviseurs van voedselveiligheidsagentschappen na verloop van tijd overstappen naar de voedselgiganten en biotechbedrijven én omgekeerd. Onlangs werden meerdere van deze wantoestanden blootgelegd bij de Europese voedselveiligheidsautoriteit EFSA. Dat agentschap is onbekend bij het grote publiek, maar heeft wel een doorslaggevende stem bij het goedkeuren en als veilig verklaren van voedsel, additieven en genetisch gemanipuleerde gewassen. Ook uit het gesprek wat de YFM met de commissie heeft gehad kwam naar voren dat de commissie zonder enige twijfel rapporten van de EFSA overnemen en als leidraad gebruiken, terwijl nu blijkt dat hier grote twijfels bij bestaan.

Enkele bezwaren die naar voren komen in het boek: "GGO´s: Droom of nachtmerrie?"

1.    De ethisch-filosofische bezwaren: hoe ver kan de mensheid gaan in het ingrijpen in de natuur? Worden er met dit soort onderzoek grenzen overschreden? Kunnen we met genen doen wat we willen of moeten we dit plaatsen in een context van respect voor ons ecosysteem?
2.    Er zijn - deels nog onbekende - korte- en langetermijnrisico's voor gezondheid en milieu. Die risico's worden nu op vrij korte termijn, of middels een zeer beperkt aantal criteria ingeschat. Niet alleen de kortetermijnevaluaties maar ook de lange termijn is van belang. Zie de analogie met het niet goed inschatten van andere technologieën zoals DDT, asbest of dioxines. Het voorzorgsprincipe moet ten allen tijde gelden.
3.      Ggo's zorgen voor een verschraling van de biodiversiteit en dus genetische rijkdom. Het is bewezen dat er bij ggo-teelten minder wilde planten, minder wilde vogels voorkomen. En er zijn vragen inzake de negatieve effecten van ggo's op de volksgezondheid. Daarover bestaat relatief weinig wetenschappelijk onderzoek. Al bestaan er wel degelijk enkele verontrustende studies.
4.      Onderzoek toont aan dat 70 procent van de Europese burgers tegen ggo's is. Daarom strijden wij er in het EP voor dat op de voedseletiketten verplicht vermeld staat dat de aangekochte producten ggo's bevatten.
5.      GGO-teelten zorgen vaak voor minder autonome boeren en boerinnen. De biotechbedrijven zorgen voor een koppelverkoop van zaden en herbicides met een contractueel verbod op het gebruik van zaaizaad. Boeren moeten dus elk jaar weer de kassa's van de voedselgiganten passeren. In bepaalde ontwikkelingslanden worden boeren eerst gelokt met goedkoop gg-zaad, maar naar verloop van tijd moeten ze hoge royalties betalen. Boeren worden ook afhankelijk door het patentenbeleid. Internationaal geldt de regel dat er geen patenten worden genomen op levende organismes. En toch gebeurt het steeds vaker dat transgene organismes gepatenteerd worden.
6.      GGO-landbouw is onverenigbaar met biologische of duurzame landbouw en zorgt voor een versterking van de industriële landbouw die sterk afhankelijk is van kunstmeststoffen (eindige aardolie) en chemische bestrijdingsmiddelen. De geclaimde meeropbrengsten van ggo-teelten, blijken niet uit de meeste wetenschappelijke analyses. Het argument dat ggo's honger de wereld uit zullen helpen, is niet meer dan doorzichtige propaganda van grote agro-chemische multinationals.
     
De conclusie van het boek :
"Mochten burgers over de juiste informatie en context beschikken, zouden ze wel weten welke keuze te maken: die van het gezonde verstand. Een keuze voor een duurzame landbouw. Dus is het niet naïef of zinloos om te vechten voor een droom, die gaat over een democratische toegang tot voedsel, een duurzame landbouw die de aarde niet structureel uitput, over autonomie van boeren en boerinnen. Het alternatief is een nachtmerrieachtig scenario, waarin een handvol multinationals nog meer ultieme macht over de mondiale voedselproductie verkrijgen. Enkele mondiale bedrijven die bepalen welk voedsel de meerderheid van de bevolking al dan niet op zijn bord krijgt, die bepalen welk wetenschappelijk onderzoek er gedaan kan worden. Welke scenario gaan we volgen? Me dunkt dat dit alles voldoende 'food for thought' biedt?!"